woensdag 14 december 2011

toepassingskaart 1: zelfsanalyse


1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaal-economische positie, politieke voorkeur, etc.

Ik ben opgegroeid in Voorschoten, een klein dorpje naast Leiden. Ik heb hier op een protestants Christelijke basisschool gezeten en ging ook elke zondag met mijn ouders mee naar de kerk. Veel kinderen uit mijn klas waren daar dan ook. Er zaten niet veel buitenlandse kinderen bij mij op school. Bij mij in de klas zat één buitenlands jongen die was geadopteerd en één jongen met een buitenlandse moeder en Nederlandse vader. Na de basisschool ben ik naar het Visser't Hooft Lyceum gegaan, ook dit was een protestants Christelijke school. Hier zaten meer buitenlandse leerlingen dan op mijn basisschool. Wel trokken al deze leerlingen met elkaar op. Je had niks tegen elkaar maar ook niks met elkaar eigenlijk. Deze leerlingen hadden een aparte plek in de pauze waar ze altijd stonden en iedereen liet elkaar wel in hun waarde. Na de middelbare school ben ik naar de Hogeschool Leiden gegaan om daar te beginnen met de opleiding hbo-v, ik ben toen ook op kamers gegaan en lid geworden van de Algemene Leidsche StudentenVereniging Quintus. Na mijn propedeuse gehaald te hebben in mijn eerste jaar ben ik in mijn tweede jaar na mijn stage gestopt met deze studie. Ik heb toen verschillende dingen gedaan en ben uiteindelijk begonnen met de studie pabo ook aan de Hogeschool Leiden.

Mijn familie komt allemaal uit de omgeving mijn moeder is in Delft geboren en heeft Familie in Delft en Zeeland waar mijn oma vandaan komt. Mijn vader komt uit Den Haag en heeft hier dan ook Familie wonen, maar ook een zus in Duitsland en een broer in Frankrijk. Helaas is er geen contact meer met die familie.

In het dagelijks leven woon ik nog steeds op kamers in een meisjes huis en ga ik af en toe nog naar de kerk met mijn ouders, ik vind dit belangrijk en ook merk ik dat mijn ouders het erg waarderen. Ik heb nog een zus in Bergen op Zoom wonen, ze heeft twee kinderen, helaas zie ik haar niet vaak door de afstand en andere externe problemen. 

In het verleden en nog steeds zijn er veel dingen gebeurt die mij nog steeds dagelijks beinvloeden, ik denk dat door gebeurtenissen een deel van je karakter wordt gevormd.

2. Met welke sociale groep (of groepen) identificeer je je momenteel het meest? (bijv. familie, leeftijdsgenoten uit de wijk waar je woont, studentenvereniging, uitgaans-scene, hockeyteam, etc.)

Ik zit dus bij een studentenvereniging, ondertussen ben ik daar nu oud wijf en dus ook niet meer wekelijks te vinden. Ik kies de activiteiten uit waarvan ik denk dat ik het leuk vind om bij te zijn en één keer per maand doen we iets leuks met alle oude wijven en jonge reunisten. Verder werk ik in twee horeca zaken waar ik dus veel tijd door breng, namelijk in een café en een discotheek. En heb ik nog een vast vrienden groepje van de middelbare school. één keer in de week heb ik ook nog een huisavond en ik probeer mijn vriendje af en toe te zien. Dat gaat gelukkig redelijk makkelijk omdat hij ook in Leiden woont.

3. Welke voor jou geldende specifieke achtergronden (zie vraag 1) zouden - denk je - van invloed kunnen zijn op jouw lesgeven?

Ik ben opgegroeid met een sterkte invloed van de kerk en ook al doe ik er niet veel mee in mijn privé leven ik neem het wel mee wanneer ik voor de klas sta. Niet alleen door het geven van godsdienst lessen maar ook door het mee geven van bepaalde normen en waarden. Ook heb ik van mijn ouders geleerd dat iedereen hetzelfde is wat voor een huidskleur je ook hebt. 

4. In hoeverre kan je jouw pedagogisch-didactisch handelen beschouwen als transcultureel?

a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Ik heb nu een multiculturele klas maar wel op een protestants christelijke school. Ik heb hier wel gesprekken over met de leerlingen, ik heb namelijk geen enkele leerling in de klas die praktiserend protestants is. Hierom probeer ik andere geloven ook aan bod te laten komen en het met leerlingen over normen en waarden in het algemeen te hebben. Ik vind het ook interessant om van de leerlingen over hun gebruiken te horen gekoppeld aan hun geloof en de gewoontes. Ik denk dus dat ik zeker opensta voor andere waarden en normen.

b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ja en ik ben ook in staat de leerlingen met elkaars cultuur kennis te laten maken.

c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
De ouders vormen vaak de mening van het kind over het geloof, ik kan de kinderen daar alleen maar in begeleiden en op laten stellen voor elkaar. 

5. Denk je dat je een speciale bijdrage kan leveren aan de realisering van interculturele taken van de basisschool? Zo ja, hoe dan?

Ik zou in ieder geval graag een speciale bijdrage willen leveren. Ik geef lessen over andere culturen en probeer leerlingen aan te moedigen om over hun eigen cultuur te vertellen. Zo probeer ik de klas een open mind voor elkaar te hebben. Ik denk dat ik op dit moment nog niet meer bijdrage kan leveren. 

6. Hoe ziet jouw visie op de huidige maatschappij er nu uit?

In Nederland leef je in een multi culturele samenleving, wel is er ook in de lessen naar voren gekomen dat er van een samenleving soms helaas nog niet veel sprake is en dat verschillende culturen nog erg op zichzelf gefocust zijn en niet voor elkaar open staan. 

a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?
De uitdaging die ik zie in de samenleving is dat ik hoop dat verschillende culturen niet alleen naast elkaar kunnen wonen maar ook door elkaar heen kunnen wonen. En natuurlijk wil ik niet op dringen van je eigen cultuur af te wijken maar wel om ook open te staan voor andere culturen. 

b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
Wat ik hoop is dat er geen andere culturen opgedrongen worden maar dat iedereen gewoon zijn of haar eigen geloof kan blijven praktiseren en culturele gewoontes in stand kan houden maar ook dat mensen geen afkeer hebben voor elkaars gewoonten en geloof.

7. Hoe kijk je aan tegen de integratie van allochtone groepen in de samenleving?

Helaas zijn er allochtone groepen die liever niet wil integreren en deze keuze bewust maken. De mensen die wel willen integreren moeten wij zoveel mogelijk proberen te helpen. Ook denk ik dat de inburgeringstest die wij laatst in de les gemaakt hebben niet representatief is aangezien een groot deel van de klas hem ook niet heeft gehaald. Ik denk dus dat de vragen van deze test zo mogelijk aangepast moeten worden.

8. Hoe ervaar je andere religies dan de jou goed bekende?

Ik vind het altijd heel interessant om over andere religies te horen en over hun gewoontes. Wel hoop ik dat iedereen vrij is van het kiezen van zijn of haar religie. 

9. Hoeveel vrienden / kennissen met een andere culturele -en/of buitenlandse achtergrond heb je?

De meeste mensen om mij heen zijn protestants of katholiek of in ieder geval zo opgevoed. Of geloven helemaal nergens in. Wel ben ik vorig jaar naar Israel gegaan om vrienden van de familie op te zoeken, toen heb ik ook veel geleerd over het (orthodoxe) joodse geloof.

10. Welke invloed hebben gesprekken met kinderen en ouders met andere culturele achtergronden op jou gehad?

Ik wil aan hun laten zien dat ik opensta om in contact te komen met andere culturen en ook nieuwsgierig ben naar deze culturen. Ik vind het interessant om over de verschillen en overeenkomsten te praten.  

donderdag 8 december 2011

expertbijeenkomst muziek 8-12-2011

We hebben muziek uit verschillende delen van de wereld besproken:
Afrika
- Muziek en dans is verweven in de cultuur
- We hebben de “Congo boatsong” geleerd
- geluisterd naar een korte Djembésessie
-bovenstaand gecombineerd
Latijns Amerika
- Kennis gemaakt met Latijns Amerikaans instrumentarium
- Bekijken en beluisteren van het Braziliaanse carnaval
- We hebben een aantal Braziliaanse carnavals-ritmes geleerd
Indonesië
- Kennis gemaakt met de Indonesische “Angklung”
- “Gamalan-orkest” bekeken
- het lied Topi saja bundar geleerd en begeleid
Het Midden Oosten
- Melodieen beluistert
- Slangendans

Verder hebben we kennis gemaakt met verschillende instrumenten.

themabijeenkomst 3, living apart together

Documentaire gekeken over integratie in een multiculturele wijk. De documentaire draaide om twee Marokkaanse mannen en hun leven in Nederland.
Mensen in zo een wijk zoeken vrienden op etniciteit en voelen zich gediscrimineerd, vinden dat Nederlanders een sociale hiërarchie hebben naar rijkdom.
De twee geïnterviewde mannen hebben geen zin in de Hollandse gewoontes het 9-5 werken, slijmen bij de baas. Gaan ervan uit geen hoge baan te kunnen krijgen of stageplek naar eigen zeggen zodat ze niet teleurgesteld kunnen raken.
Nabespreken documentaire dmv discussie voornamelijk over racisme. De meningen van iedereen kwamen redelijk overeen.

Hierna hebben we klassikaal de nationale inburgeringstest gemaakt. Die ik met een voldoende heb volbracht.

Hierna hebben we nav krantenartikelen de volgende stellingen met elkaar besproken:

-Een autochtoon en een allochtoon moeten niet met elkaar trouwen
-Allochtonen laten zich te makkelijk de rol van zondebok opleggen
-Hoofddoeken mogen op scholen niet verboden worden
-De oprotpremie is een goede manier om van allochtonen af te komen
-Homogeen is Nederland nooit geweest
-De Nederlandse grenzen moeten dichtgegooid worden
-Er is niks mis met shoarmazaakjes, maar wel met segregatie
-Immigranten moeten er zelf voor zorgen dat zij de Nederlandse taal leren en vaardigheden opdoen om zich in de Nederlandse samenleving te kunnen handhaven

Wat was er nieuw voor mij?
Wat ik in de documentaire te zien kreeg was voor mij absoluut nieuw, het draaide namelijk om twee mannen die zich helemaal niet willen aanpassen aan de Nederlandse gewoontes. Natuurlijk blijft iemand zijn of haar eigen cultuur heel belangrijk maar dat er mensen zijn die zo een afschuw hebben voor onze cultuur vind ik schokkend. De mannen zagen zichzelf als de zondebokken van onze samenleving en voelde zich achtergesteld. Ook zouden ze niet in een wijk willen wonen waar geen mensen van hun eigen etnische achtergrond wonen.

Wat heb ik geleerd?
Ik heb geleerd dat de nationale inburgeringstest veel moeilijker is dan ik had verwacht. Het is een versie van BNN maar geeft een goede indicatie. Ik ben blij dat ik hem op het randje gehaald heb, maar kan mij voorstellen dat mensen die hier niet vandaan komen erg veel moeite hebben met het behalen van deze test.

Wat ga ik hiermee doen?
Ik snap nu dat het voor allochtonen zeker moeilijk is om onze inburgeringstest voldoende te maken en ik zal in de toekomst ook meer begrip op kunnen brengen wanneer iemand de test niet gehaald heeft.

woensdag 7 december 2011

college taal 1: NT2 in het basisonderwijs 7-12-2011

We zijn het college begonnen met het kijken van een filmfragment van van Koten en de Bie, we hebben vooral op het taalgebruik in dit fragment gelet.
De drie opvallende punten:
1) hard praten
2) krom praten
3) respecteren

Hierna hebben we het gehad over veranderingen in het taalgebruik die positief uitpakken, ik heb ze hieronder op een rijtje gezet:
-Spreeksnelheid aanpassen
-Nadruk leggen op belangrijke woorden
-Eenvoudige kortere zinnen
-Herhalingen
-Aangeven, voorop plaatsen van het onderwerp
-Ruimte geven om terug te praten
-Op natuurlijke wijze feedback geven

Hierna hebben we een aantal stellingen behandeld en verschillende risicogroepen onder de loep genomen.


NT2-leerders en taalzwakker leerlingen:
* Sociaal-economisch zwakkere milieus, lager opgeleide ouders, ‘prachtwijken’.
* Minder taalaanbod in thuissituatie leerlingen.
* Achterstand woordenschat.
* Instroom: Groep 1 basisschool.





Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)

* Differentiatiefase (2,5 tot ongeveer 5 jaar).
* Woordenschatuitbreiding in VVE.
* Niet verplicht.
* Samenwerkingsverband met basisscholen/besturen.






Taalinhoud woordenschat:
* Betekenisontwikkeling en woordenschatuitbreiding moeten centraal staan. Dat is belangrijk voor de communicatie, het begrijpend lezen en het leren.
* Hoofdstuk 4 in ‘Nederland als tweede taal in het basisonderwijs’.
* De 4 fasen van het woordenschatonderwijs: voorbewerken, semantiseren, consolideren en controleren.




Taalontwikkelde interactie:
* Drie taalgroeimiddelen: taalaanbod, taalproductie en feedback.
* Impliciet/expliciet verbeteren (hst 3 Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs).


Taalstimulering in alle lessen:
* Dagelijkse algemene taalvaardigheid (DAT) en cognitieve academische taalvaardigheid (CAT)
* Dagelijks taalgebruik en Schoolse taalvaardigheden (hst 6 Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs).
* Vier belangrijke gebieden: stimulering (mondeling) taalvaardigheid, woordenschatuitbreiding, begrijpend lezen en taalleerstrategieën.


Leerkrachtvaardigheden
* Systematisch en effectief woorden selecteren, uitleggen en inoefenen met oog op kennis opbouwen integratie in alle onderwijsactiviteiten.
*In de meest uiteenlopende situaties taalontwikkelende interactie kunnen inzetten
*intergratie taal en zaakvakken



Dubbele focus
* Twee soorten doelen: de zaakvakdoelen en de taaldoelen.
* ‘Taal een zaak van alle vakken’ (Marianne Verhallen).


Methode en toetsen:
* NT2-methode en woordenschatmethoden.
( piramide, Kaleidoscoop, Puk&Ko, knoop het in je oren, Laat wat van je horen.)
* Geïntrigeerde taalmethode
(taalverhaal, zin in taal)
* Toetsen (Cito, taaltoets alle kinderen (TAK) * www.leermiddelenplein.nl/po/


Kennistoets Kleur:
* Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs
* Taal een zaak van alle vakken

expertbijeenkomst stadgeografie I

We hebben het gehad over de bevolkingsgroei en de bevolkingssamenstelling

Rede migratie in de jaren '60 en '70
-NW-Europa sterke economische groei
-arbeidstekort in Nederland
-arbeidsoverschot in mediterane landen
-migratie volgens traditionele patronen

Binnen Turkije:
-Binnenlandse arbeidsmigratie
-van binnenland naar kust
-seizoensgebonden
-aanvulling op gezinsinkomsten
-patroon trekarbeid
-arbeidszekerheid
-lage verblijfskosten
-duurzaampatroon


Buitenlandse arbeidsmigratie:
-rol overheid
-arbeidscontracten
-aanvraag uit het buitenland
*ontwikkelde landsdelen
-ongeschoold -25 jaar
-geschoold +45 jaar
-bedrag terugreis
-ritme volgens patroon trekarbeid

























dinsdag 6 december 2011

themabijeenkomst 2 Intercultureel onderwijs

Wat is cultuur?
* een persoon heeft verschillende culturen
* gewoontes
* landgoed


We hebben tijdens de les 3 filmpjes bekeken


Film Alleman:
In dit filmpje kregen we te zien hoe mensen in de tijd na de oorlog reageerde op een Hitler beeldje die op de markt te koop was.


Film Maxima:
In dit filmpje kregen we te zien wat de kijk van Maxima is op de Nederlandse identiteit. Zij zag zichzelf niet alleen als een Nederlander maar ook als een Europeaan en als een wereldburger.


Film Kikker:
In dit filmpje gaat het er over dat iedereen anders is. Aan het begin wordt de vreemdeling rat niet opgenomen omdat hij vreemd is, aan het eind van het filmpje wordt rat wel opgenomen in de groep omdat ze hem beter leerde kennen.


Verder hebben we zitten brainstormen over het verschil voor de jeugd tussen vroeger en nu met betrekking op:


-thuissituatie: Gebruiken, gewoonten in het gezin. Was het in je jonge jaren jeugdjaren anders dan nu? Verschillen
-dorp en stad?
- buitenspelen/binnenspelen: Wat voor spel speelde jij als kind? Met welke materialen? Welke programma's bekeek je
op de televisie?
- schoolervaringen: Hoe was je relatie met je leerkrachten? Wat kun je je nog herinneren? Wat kun je je nog
herinneren over aardrijkskunde, geschiedenis? Heb je ervaringen met NT-2?
- vriendenkring en clubs: Hoe zijn deze nu samengesteld? Welke achtergronden hebben zij? Beschrijf het eventuele
-verschil tussen nu en vroeger?




De verschillende uitkomsten hebben we besproken.


Betekenis van de begrippen die bij het onderwerp aan bod komen:
cultuur: Patroon van waarden, doeleinden, normen, verwachtingen e d die voor het functioneren van de (ambtelijke) organisatie van belang zijn


stereotypering: Bij stereotypering worden de kenmerken van een persoon toegeschreven aan een hele groep. 


vooroordelen: Een mening wat niet gebaseerd is op een feit.


generalisatie:  een alg. conclusie gebaseerd op veel observaties van gelijkaardige fenomenen infereert naar de classificatie v. fenomenen in overeenstemming met hun essentiële kenmerken, zodat alg. wetten kunnen worden geformuleerd. 


pygmalioneffect: Een leerling gaat minder presteren omdat een leerkracht geen hoge verwachtingen van hem heeft.


conformisme: Wat is Conformisme? Conformisme is het zich aanpassen aan een tradionele cultuur van een bestaande samenleving, hierdoor gaat men de gebruiken en gewoonten van die samenleving overnemen


beïnvloeding: Werkwoord invloed uitoefenen op  


Begrippen hebben betrekking op waarneming van en oordeelsvorming over de sociale werkelijkheid
Wat was er nieuw:
We hebben als groep rustig onze waarnemingen met elkaar kunnen bespreken. En er zijn nieuwe begrippen aan bod gekomen. Ook waren de filmpjes interessant.

Wat heb ik geleerd:
Ik heb geleerd na te denken over het heden en het verleden en dit tegen elkaar af te wegen. Verder heb ik de betekenis van nieuwe begrippen tot mij genomen en deze kan ik uitleggen ook met betrekking tot het schema.

Wat ga ik hiermee doen:
Ik ga proberen de sociale werkelijkheid om mij heen te observeren vooral met betrekking op mijn stage.

themabijeenkomst 1 thema introductie


* Wat weet je over het onderwerp?
Wij leven in een multiculturele samenleving, een samenleving met verschillende culturen, geloven en gewoontes.

* Wat verwacht je van dit thema?
Ik verwacht dat wij dieper ingaan in de multiculturele samenleving, ons verdiepen in andere culturen en dat ook onze stage hierbij betrokken word

* Welke begrippen ken je al ?
multiculturele samenleving, cultuur, rassen, verschillende geloven en hun gewoontes.

* Heb je al een bepaalde mening gevormd ontrent het genoemde onderwerp?
Ik vind het een heel interessant onderwerp en ben benieuwd hoe we dit onderwerp op stage toe zullen moeten passen.

Ik heb ter voorbereiding een mindmap voor mijzelf gemaakt, helaas kan ik deze niet volledig op mijn blog zetten zonder reclame.

Bijeenkomst:
Wat was er nieuw:
We hebben als klas kennis gemaakt met onze nieuwe begeleider voor de periode. De les verliep beter dan in de eerste periode er zat structuur in en iedereen was over het algemeen rustig aan het luisteren, dat was erg fijn en hierdoor was iedereen geconcentreerd. We hebben een leuk verhaal gelezen van een lerares op een stadsschool en konden hier rustig met elkaar over praten, zo kwamen ook eigen ervaringen aan bod.

Wat heb ik geleerd:
Ik heb overzichtelijk gekregen wat de bedoeling is van de bijeenkomsten, wat we wanneer zullen gaan doen. Verder zijn de opdrachten uitgewerkt. Ik heb geleerd in deze bijeenkomst om kritisch naar mijzelf te kijken met het oog op mijn talenten en het ook toe te laten andere kritisch naar mij als persoon te laten kijken. Dit door middel van een gekregen vragenlijst.

Wat ga ik hiermee doen:
de informatie die ik heb verworven deze bijeenkomst neem ik mee naar de volgende bijeenkomsten. Verder hebben we groepen samengesteld, die ga ik deze periode proberen te motiveren sneller met elkaar aan de slag te gaan aan de opdrachten. En ik hoop dat we elkaar kunnen motiveren.