maandag 6 februari 2012

zelfanalyse deel II

Het schuine deel is een toevoeging op zelfanalyse I




1. Beschrijf welke invloeden en achtergronden jou hebben gevormd tot de persoon die je nu bent. Denk aan identiteitsbepalende factoren als je opvoeding, culturele positie, sociaal-economische positie, politieke voorkeur, etc.

Ik ben opgegroeid in Voorschoten, een klein dorpje naast Leiden. Ik heb hier op een protestants Christelijke basisschool gezeten en ging ook elke zondag met mijn ouders mee naar de kerk. Veel kinderen uit mijn klas waren daar dan ook. Er zaten niet veel buitenlandse kinderen bij mij op school. Bij mij in de klas zat één buitenlands jongen die was geadopteerd en één jongen met een buitenlandse moeder en Nederlandse vader. Na de basisschool ben ik naar het Visser't Hooft Lyceum gegaan, ook dit was een protestants Christelijke school. Hier zaten meer buitenlandse leerlingen dan op mijn basisschool. Wel trokken al deze leerlingen met elkaar op. Je had niks tegen elkaar maar ook niks met elkaar eigenlijk. Deze leerlingen hadden een aparte plek in de pauze waar ze altijd stonden en iedereen liet elkaar wel in hun waarde. Na de middelbare school ben ik naar de Hogeschool Leiden gegaan om daar te beginnen met de opleiding hbo-v, ik ben toen ook op kamers gegaan en lid geworden van de Algemene Leidsche StudentenVereniging Quintus. Na mijn propedeuse gehaald te hebben in mijn eerste jaar ben ik in mijn tweede jaar na mijn stage gestopt met deze studie. Ik heb toen verschillende dingen gedaan en ben uiteindelijk begonnen met de studie pabo ook aan de Hogeschool Leiden.

Mijn familie komt allemaal uit de omgeving mijn moeder is in Delft geboren en heeft Familie in Delft en Zeeland waar mijn oma vandaan komt. Mijn vader komt uit Den Haag en heeft hier dan ook Familie wonen, maar ook een zus in Duitsland en een broer in Frankrijk. Helaas is er geen contact meer met die familie.

In het dagelijks leven woon ik nog steeds op kamers in een meisjes huis en ga ik af en toe nog naar de kerk met mijn ouders, ik vind dit belangrijk en ook merk ik dat mijn ouders het erg waarderen. Ik heb nog een zus in Bergen op Zoom wonen, ze heeft twee kinderen, helaas zie ik haar niet vaak door de afstand en andere externe problemen. 

In het verleden en nog steeds zijn er veel dingen gebeurt die mij nog steeds dagelijks beïnvloedden, ik denk dat door gebeurtenissen een deel van je karakter wordt gevormd.

Wat ik nog weg heb gelaten bij mijn eerste zelfanalyse is mijn politieke voorkeur. Ik ben geïnteresseerd in de politiek, vroeger wel meer dan nu maar ik vind het nog steeds heerlijk om naar een goed debat te kijken. Ik stem hetzelfde al mijn ouders en ik denk dat dat ook door mijn opvoeding komt. Ouders voedden hun kinderen op een bepaalde manier op en geven ze bepaalde normen en waarden mee. Deze normen en waarden komen ook weer zo veel mogelijk terug in de politieke partij waar je op stemt.

2. Met welke sociale groep (of groepen) identificeer je je momenteel het meest? (bijv. familie, leeftijdsgenoten uit de wijk waar je woont, studentenvereniging, uitgaans-scene, hockeyteam, etc.)

Ik zit dus bij een studentenvereniging, ondertussen ben ik daar nu oud wijf en dus ook niet meer wekelijks te vinden. Ik kies de activiteiten uit waarvan ik denk dat ik het leuk vind om bij te zijn en één keer per maand doen we iets leuks met alle oude wijven en jonge reunisten. Verder werk ik in twee horeca zaken waar ik dus veel tijd door breng, namelijk in een café en een discotheek. En heb ik nog een vast vrienden groepje van de middelbare school. Één keer in de week heb ik ook nog een huisavond en ik probeer mijn vriendje af en toe te zien. Dat gaat gelukkig redelijk makkelijk omdat hij ook in Leiden woont.

Met mijn vriendje is het ondertussen uit, het ging niet meer. Hierdoor heb ik gelukkig weer wat meer tijd over. Ik vind het ook heerlijk om af en toe alleen op mijn kamer te zitten ook omdat deze momenten zeldzaam zijn. Ik heb het de laatste tijd zo druk gehad dat het mij allemaal teveel werd en ik ben tot inzicht gekomen dat ik ook af en toe rust moet houden. Ook zie ik dat ik mijn ouders hierboven niet heb genoemd. Mijn ouders wonen vlakbij en ik heb een goede band met hen, maar misschien juist daarom ben ik er niet vaak te vinden. Ik slaap er nooit maar probeer wel wanneer ik tijd heb even langs te fietsen om er te eten, ook dit zou ik graag vaker doen.

3. Welke voor jou geldende specifieke achtergronden (zie vraag 1) zouden - denk je - van invloed kunnen zijn op jouw lesgeven?

Ik ben opgegroeid met een sterkte invloed van de kerk en ook al doe ik er niet veel mee in mijn privé leven ik neem het wel mee wanneer ik voor de klas sta. Niet alleen door het geven van godsdienst lessen maar ook door het mee geven van bepaalde normen en waarden. Ook heb ik van mijn ouders geleerd dat iedereen hetzelfde is wat voor een huidskleur je ook hebt. 

Ik heb nooit echt te maken gehad met allochtonen kinderen, niet op school, niet op mijn werk en niet tijdens mijn studie. Ik heb de laatste periode les gegeven op een school met wel wat meer allochtone kinderen, ik heb hier al veel van geleerd in de omgangsvorm met deze leerlingen en heb ook veel aan de lessen gehad die over dit onderwerp gingen. Wel heb ik door gehad dat je ze niet perse anders moet behandelen maar ik heb ook geleerd andere dingen in mijn les te betrekken bijvoorbeeld godsdiensten.

4. In hoeverre kan je jouw pedagogisch-didactisch handelen beschouwen als transcultureel?


a. Heb je een open leefhouding waarbij je andere waarden en normen niet alleen respecteert, maar ook accepteert?
Ik heb nu een multiculturele klas maar wel op een protestants christelijke school. Ik heb hier wel gesprekken over met de leerlingen, ik heb namelijk geen enkele leerling in de klas die praktiserend protestants is. Hierom probeer ik andere geloven ook aan bod te laten komen en het met leerlingen over normen en waarden in het algemeen te hebben. Ik vind het ook interessant om van de leerlingen over hun gebruiken te horen gekoppeld aan hun geloof en de gewoontes. Ik denk dus dat ik zeker opensta voor andere waarden en normen.

b. Ben je in staat cultuurverschillen te overbruggen?
Ja en ik ben ook in staat de leerlingen met elkaars cultuur kennis te laten maken.

c. In hoeverre ben je in staat leerlingen te begeleiden bij hun culturele identiteitsvorming?
De ouders vormen vaak de mening van het kind over het geloof, ik kan de kinderen daar alleen maar in begeleiden en open laten stellen voor elkaar. 

5. Denk je dat je een speciale bijdrage kan leveren aan de realisering van interculturele taken van de basisschool? Zo ja, hoe dan?

Ik zou in ieder geval graag een speciale bijdrage willen leveren. Ik geef lessen over andere culturen en probeer leerlingen aan te moedigen om over hun eigen cultuur te vertellen. Zo probeer ik de klas een open mind voor elkaar te hebben. Ik denk dat ik op dit moment nog niet meer bijdrage kan leveren. 

Ik heb gemerkt dat in veel lessen interculturele taken aan bod kunnen komen, zo heb ik het kunnen verwerken in geschiedenis en aardrijkskunde lessen. De leerlingen vonden dit heel interessant en vonden het fijn om over hun eigen achtergrond te vertellen.

6. Hoe ziet jouw visie op de huidige maatschappij er nu uit?

In Nederland leef je in een multi culturele samenleving, wel is er ook in de lessen naar voren gekomen dat er van een samenleving soms helaas nog niet veel sprake is en dat verschillende culturen nog erg op zichzelf gefocust zijn en niet voor elkaar open staan. 

a. Welke uitdagingen in de samenleving zie je?
De uitdaging die ik zie in de samenleving is dat ik hoop dat verschillende culturen niet alleen naast elkaar kunnen wonen maar ook door elkaar heen kunnen wonen. En natuurlijk wil ik niet op dringen van je eigen cultuur af te wijken maar wel om ook open te staan voor andere culturen. 

In de lessen kregen wij te maken met filmpjes dat verschillende culturen niet gemengd willen worden. Op mijn stageschool heb ik hier niks van gemerkt de leerlingen spelen met elkaar en praten allemaal gewoon Nederlands met elkaar. Ook kwamen alle ouders naar de ouderavond en waren hier geen onenigheden zoals misschien te verwachten was na het lezen van het boek van alles wat meenemen waarin staat dat bevolkingsgroepen het niet altijd eens zijn met de manier van handelen van een school.

b. Welke bedreigingen in de samenleving zie je?
Wat ik hoop is dat er geen andere culturen opgedrongen worden maar dat iedereen gewoon zijn of haar eigen geloof kan blijven praktiseren en culturele gewoontes in stand kan houden maar ook dat mensen geen afkeer hebben voor elkaars gewoonten en geloof.

Veel ouders waren wel teleurgesteld in de Nederlandse samenleving omdat hun kind niet naar de school kon die ze voor ogen hadden. Ik hoop niet dat die leerlingen nu gedemotiveerd zijn om verder te leren, ook snapte de ouders vaak veel niet van het vervolgonderwijs.

7. Hoe kijk je aan tegen de integratie van allochtone groepen in de samenleving?

Helaas zijn er allochtone groepen die liever niet wil integreren en deze keuze bewust maken. De mensen die wel willen integreren moeten wij zoveel mogelijk proberen te helpen. Ook denk ik dat de inburgeringstest die wij laatst in de les gemaakt hebben niet representatief is aangezien een groot deel van de klas hem ook niet heeft gehaald. Ik denk dus dat de vragen van deze test zo mogelijk aangepast moeten worden.

In mijn stageklas zaten geen ouders die geen Nederlands spraken dus wat dat betreft goed geïntegreerd. Wel maakte een vader een opmerking waarvan mijn mentor en ik niet wisten of het nou opzettelijk denigrerend was, maar ik denk niet dat deze opmerking met cultuur te maken had een Nederlandse vader had dezelfde boze opmerking kunnen maken.

8. Hoe ervaar je andere religies dan de jou goed bekende?

Ik vind het altijd heel interessant om over andere religies te horen en over hun gewoontes. Wel hoop ik dat iedereen vrij is van het kiezen van zijn of haar religie. 

Ik ben bekend met de andere religies en ervaar geen belemmeringen in het lesgeven wanneer ik een keer niet weet wat een gewoonte is binnen een religie ik sta hiervoor open en vraag uitleg aan de leerling. De leerling vind het vaak juist interessant hierover te vertellen.

9. Hoeveel vrienden / kennissen met een andere culturele -en/of buitenlandse achtergrond heb je?

De meeste mensen om mij heen zijn protestants of katholiek of in ieder geval zo opgevoed. Of geloven helemaal nergens in. Wel ben ik vorig jaar naar Israel gegaan om vrienden van de familie op te zoeken, toen heb ik ook veel geleerd over het (orthodoxe) joodse geloof.

De buitenlandse vrienden die ik heb zijn eigenlijk allemaal geadopteerd. Mijn ex vriendje was half Arubaans van een tweede generatie en mijn andere ex vriendje half Indonesisch van een tweede generatie wat ik hier wel aan merkte is dat het meer patsers zijn dan Nederlandse mannen. Verder ga ik dus vooral met autochtonen om, dit is geen bewuste keuze maar in mijn omgeving zijn de meeste mensen autochtoon.  

10. Welke invloed hebben gesprekken met kinderen en ouders met andere culturele achtergronden op jou gehad?

Ik wil aan hun laten zien dat ik opensta om in contact te komen met andere culturen en ook nieuwsgierig ben naar deze culturen. Ik vind het interessant om over de verschillen en overeenkomsten te praten.  

Dit is niet veranderd, ik weet wie ik zelf ben maar vind het interessant om over andere mensen te horen en hierover te praten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten